Monday, July 27, 2009

"Coke is Christ Our King on Earth"


Een blik achter je blik Coca-Cola

Jose P. Forture III is arbeider in de Coca-Colafabriek van Calamba op de Filippijnen. Niet zonder enige trots vertelt hij 'zijn' verhaal: het verhaal van een jarenlange vakbondstrijd voor een beter loon en betere sociale voorzieningen. Die hebben de arbeiders uiteindelijk gekregen, maar het is niet steeds 'fun' geweest. The Coca-Cola Company is een multinational en niet zomaar de eerste de beste. Met vijfenvijftig procent van de frisdrankmarkt in handen en vestigingen in 195 landen is het één van de grootste multinationals.
Vakbond is een vies woord voor een bedrijf dat zichzelf ziet als het prototipe van de vrije onderneming in een vrije wereldmarkt. Het adagium van Coca-Cola wordt mooi verwoord in 'The Romance of Coca-Cola' (1916): "Echt sukses komt nooit vanzelf; (...) vooruitgang kan enkel gerealiseerd worden door voortdurende strijd en hard en geduldig werken (...). Hiervoor is kreativiteit van het hoogste nivo nodig, moed die geen tegenslag aksepteert, koppigheid die elke tegenstand verslaat (...). En dat is het suksesverhaal van Coca-Cola.'

Het liberalisme dat de Coca-Cola Company zo hoog in de vaandel draagt, moet genuanceerd worden. De echte doorbraak voor het bedrijf was slechts mogelijk dankzij de tweede wereldoorlog en de enorme steun die het bedrijf kreeg van de Amerikaanse overheid. De verkopers van Coca-Cola kregen tijdens de tweede wereldoorlog een rang in het Amerikaanse leger. Zij moesten ervoor zorgen dat de Amerikaanse soldaten overal ter wereld voor vijf cent konden genieten van een gesubsidieerd flesje troost. Met militaire schepen werden de ingrediënten, de flesjes en de bottelmachines naar alle uithoeken van de wereld verscheept.
Onderspit

Coca-Cola veroverde de wereld. Coca-Cola is overal. Toen Martin Luther King vermoord werd, werd zijn weduwe Coretta per Coca-Colahelikopter overgevlogen. Bij de val van de Berlijnse muur werden de Oostberlijners getrakteerd op gratis Cola. En ook bij ons is Coca-Cola massaal aanwezig op elk kultureel en sportief gebeuren. De winstsijfers van het bedrijf zijn dan ook gigantisch. In 1993 realiseerde de multinational een nettowinst van 2,2 miljard dollar. De konkurrentie, vooral Pepsi, moet het onderspit delven. Coca-Cola drijft de omzet en het aantal vestigingen in de Oosteuropese landen en in Indië, traditioneel Pepsilanden, op. Ook in de Arabische landen herstellen ze van de boycot die ze na de Golfoorlog te verduren kregen. Landen als China, Ethiopië en Iran zetten nu ook hun grenzen open. "You can't beat the feeling".
Maar the Company heeft twee gezichten, vertelt José. Coca-Cola Calamba, waar José werkt, is een van de twee-entwintig colafabrieken op de Filippijnen. Dagelijks worden er 2.400.000 22 cl-flesjes geproduceerd. José P. Forture III: «De werkgeversorganisaties voeren in samenwerking met de Filippijnse overheid een goedkope arbeidspolitiek. De arbeiders worden slecht betaald. Ik verdiende in 1983 vijfentwintig pesos per dag (dertig frank). Eén kilo rijst kostte toen acht pesos. Wij hadden toen wel vakbonden maar die werkten mee met de direktie van de fabriek: wij noemen hen de gele vakbonden. Dat is de reden waarom we een geheime beweging startten onder de Marcosrepressie. Het moest geheim zijn anders zouden we bedreigd of ontslagen of opgepakt kunnen worden. We begonnen in 1983 met de hulp van de Kilusang Maya Uno (één-meibeweging), de meest progressieve vakbond.»
Pesos

«In februari 1987 waren er lokale vakbondsverkiezingen. Wij hadden met onze geheime militante vakbond voldoende kandidaten om de 'gele' te verdrijven. De verkiezingen waren voor ons een sukses. We wonnen alle vakbondsposities in het bedrijf, van president tot arbeidersvertegenwoordiging. Die vertegenwoordiging is erg belangrijk bij het opstellen van de Collective Bargain Agreement (CBA, te vergelijken met onze kollektieve arbeidsovereenkomsten). Op die manier konden wij onze eisen doordrukken.
In september '87 vonden de driejaarlijkse CBA-onderhandelingen plaats. Bij wet worden de minimumnormen voor werkomstandigheden vastgelegd. Wij vroegen loonsverhoging en andere tegemoetkomingen. In Calamba hebben we vier keer opnieuw moeten onderhandelen. Met als resultaat vijftig pesos loonsverhoging. We hadden er echter niet alleen een ekonomische, maar ook een politieke kwestie van gemaakt.
In september 1986, tijdens de eerste vrije verkiezingen in dit land, werd Cory Aquino tot president verkozen. Het volk stond achter haar want zij had de arbeiders meer sociale rechten beloofd, stakingsrecht bijvoorbeeld. Daar kwam echter niets van in huis. In '87 eisten de arbeiders een nieuwe loonsverhoging: tien pesos voor alle werkers. Ons loon was toen nog altijd niet voldoende om in onze primaire behoeften te voorzien. Toen de werkgevers op die eis niet wilden ingaan is er een grote nationale staking uitgebroken, waar ook wij aan deelnamen. Eén week lang lag het hele land plat. De direktie van onze fabriek nam na de staking repressiemaatregelen: al onze 265 vakbondsafgevaardigden en -leden werden ontslagen, ook ik. Wij hebben toen besloten om opnieuw te gaan staken. We hebben menselijke barrikades gevormd om ervoor te zorgen dat geen enkel colaflesje het bedrijf kon verlaten. We hielden de twee poorten bezet, vierentwintig uur op vierentwintig. En dat hebben we twee maanden volgehouden. Dat waren harde tijden. De militairen, die betaald werden door de direktie, vielen ons aan met geweerkolven en stormrammen. Er viel één dode aan de stakingspiketten. Tot drie maal toe werden mensen gevangengezet; maar toen ze weer vrijkwamen staakten ze onmiddellijk voort. Na twee maanden is er door tussenkomst van het ministerie van arbeid overeengekomen dat de 265 ontslagen vakbondsleden en -afgevaardigden terug aan het werk konden. De zestien afgevaardigden die de staking eigenlijk twee maanden lang hadden geleid, mochten de fabriek niet meer binnen. Ik was één van hen.»
Jeansbroek

«We mochten enkel op de halfmaandelijkse betaaldag binnen om ons loon te gaan afhalen. Op die manier trachtte de direktie van het bedrijf de lont uit het stakingsvuur te halen. We werden de toegang tot het bedrijf ontzegd.
Die boycot van de direktie, die ons toch moest blijven betalen, heeft twee jaar geduurd. Uiteindelijk was dat voor ons een goede zaak. In die twee jaar hebben wij ons beziggehouden met het uitbouwen en organiseren van onze vakbond. Vakbondsmensen werden opgeleid en getraind.
De rechten die de arbeiders in Calamba afgedwongen hebben, zijn niet min, vertelt José. «Ons loon bedraagt nu 330 pesos per achturendag, we hebben een veertigurenweek met extra betaling voor overuren en weekendwerk en vijftien dagen betaalde vakantie.» De arbeiders hebben recht op dertig dagen betaald ziekteverlof, een ziekte- en ongevallenverzekering en zwangerschapsverlof. Ze krijgen ook nieuwe uniformen: zes witte broeken, twee blauwe jeansbroeken, zes witte poloshirts, achttien T-shirts, twee paar rubberschoenen. De arbeiders kunnen ook genieten van een renteloze lening van het bedrijf en een halfjaarlijkse vergoeding voor bijscholing. Niets van dat alles zou hen echter gegeven zijn, hadden José en zijn mede-arbeiders geen harde aktie geleverd.
De respektabele werkomstandigheden in de Coca-Colafabrieken zijn immers het resultaat van jarenlange syndikale strijd. 'Coke is Christ Our King on Earth' is in Calamba een gevleugelde uitspraak.
Glukosewinning

De arbeiders in Calamba danken hun betrekkelijke welvaart aan Coca-Cola. Maar de bewoners van het Filippijnse eiland Negros vertellen een ander verhaal. Negros bestond voor negentig procent uit suikerplantages nodig voor de aanmaak van het zoete coladrankje. Die monokultuur kwam er onder impuls van het Internationaal muntfonds, het IMF, en de Gatt-akkoorden (Internationale Afspraken over Tarieven en Handel). De boeren, die vroeger voedsel produceerden voor de eigen bevolking, werden producenten van goedkope grondstoffen voor de multinational. Toen Coca-Cola echter ontdekte dat glukosewinning uit maïs goedkoper is, liet het de suikerplantages voor wat ze waren. De boeren van Negros zijn nu volledig geruïneerd. Ekstreme armoede is het gevolg.
Van een bedrijf dat jaarlijks vijf miljard dollar aan marketing en sponsoring besteedt, had je misschien wel wat anders verwacht.
Jan Cornillie
Annemie Deckx Woensdag 17/04 om 20.15 u geeft José P. Fortus III een lezing in de Ginkgo Biloba, Vlamingenstraat 116. Toegang gratis. Olé.

No comments: